Interview in "Mijn Reizen" (2017)
Paul Geerts: Ik ben een tevreden mens
Een interview door Léon den Hartog
Na tentoonstellingen in o.a. Lissewege, Kampen, Zwolle en Temse is er opnieuw een tentoonstelling van Paul Geerts. Nu in Het Zwin, een natuurpark in de buurt van Knokke. Paul Geerts licht een en ander toe.
Paul, hoe is deze tentoonstelling in Het Zwin tot stand gekomen?
Het is eigenlijk begonnen door een gesprek met de organisatoren van het stripfestival in Knokke. Jaarlijks signeer ik in Knokke op het plaatselijke stripfestival. Die mensen in Knokke wilden graag iets speciaals doen in 2017 omdat ik dan 80 jaar hoop te worden. Eén van hun ideeën was, want het was niet mijn idee, om een tentoonstelling van mijn werk te organiseren. Maar ik had niks! En zo is een misverstand ontstaan. Men wilde, bleek achteraf, een tentoonstelling van mijn bestaande werken uit de verhalen van Mo en Jade. Maar omdat ik niks had dacht ik: dan moet ik aan een tentoonstelling gaan beginnen! Toen ben ik begonnen en zo heeft dit misverstand geleid tot een tentoonstelling van 50 nieuwe werken over de landen die ik bezocht heb. Ik ben de organisatoren van het stripfestival Knokke en de mensen van Het Zwin zeer dankbaar dat ik mijn werken in deze prachtige omgeving mag tentoonstellen.
Wat is het thema van de tentoonstelling?
Het thema van deze tentoonstelling is: “Mijn reizen”. Ik wilde graag werken maken over mijn buitenlandse reizen. Het leek me een leuk onderwerp en al die landen die ik heb bezocht hebben zoveel indruk op me gemaakt, dat ik daar wel mooie werken van kon maken. Bijvoorbeeld een leeuw uit Afrika, of een indiaan uit Noord-Amerika. Ik wilde me toeleggen op de 21 landen die ik bezocht heb buiten Europa, of eigenlijk zijn dat er 20, want IJsland behoort tot Europa. De meeste werken zijn pastel, verder zitten er een paar tekeningen bij en een paar aquarellen. Het zijn werken met dieren, landschappen en portretten. Het betreft allemaal herinneringen aan deze landen. De foto’s die ik daar zelf heb gemaakt, dienden als basis voor deze 50 werken.
Het betreft dus al uw reizen, zowel voor als na uw pensionering?
Voordat ik in 2002 met pensioen ben gegaan had ik al heel wat reizen gemaakt. Veel Suske en Wiske verhalen zijn ontstaan door deze reizen. Denk aan De edele elfen, ontstaan na een reis naar IJsland. Ik ben op de Seychellen geweest en daarna heb ik De komieke Coco gemaakt. De Verenigde Staten en Het kregelige Ketje. De mompelende mummie en De vogels der goden spelen zich af in Irian Jaya. De rinoramp in Tanzania en zo verder. Laten we De parel in de Lotusbloem, Nepal, niet vergeten! En Peru en India!
Na mijn pensionering in 2002 ontmoette ik op het stripfestival in Middelkerke een fantastische vent, Freddy Vangansbeke. Een globetrotter tot en met, die de wereld inmiddels wel vijf keer heeft gezien. Met hem ik vele reizen gemaakt. Ik ben met hem in China geweest, in Myanmar, Cambodja, Thailand, Laos, China, Vietnam, Oezbekistan, Iran, Argentinië, Chili. Allemaal fantastische reizen. En deze reizen hebben voor heel veel inspiratie gezorgd voor de werken van mijn tentoonstelling.
Dankzij Freddy ben ik een beetje verliefd geworden op het Aziatische deel van de wereld. Zalige landen om te vertoeven, zalige mensen om mee om te gaan, hoewel ik hun taal niet spreek. In januari 2017 zijn we voor de 17e keer op vakantie geweest, ditmaal weer naar Thailand. Nu niet meer met de rugzak of op een fietstocht van 500 kilometer op 6 dagen, maar vooral voor de ontspanning: wat lezen, een wandeling maken, lekker gaan eten. Mijn zoon Sven ging dit keer ook mee. Freddy vindt elke keer wel dingen die we nog niet gezien hebben. Verder zijn we nog een paar dagen in Bangkok geweest, een stad waar ik graag vertoef. Een stad van misschien wel 12 miljoen inwoners, daar is veel te zien en er heerst een gezellige chaos.
Aan welk land bewaart u uw beste herinneringen?
Elk land heeft wel iets waar ik speciale herinneringen aan heb. Als ik er paar mag noemen, dan denk ik vooral aan mijn reis naar Peru, met mijn beide zonen. En aan mijn bezoek aan de Papoea’s in Indonesië. Aan Nepal, waar het verhaal De parel in de Lotusbloem aan te danken is. Maar zeker aan mijn reizen naar Zuid-Afrika. Daar ben ik 4 keer geweest. Ik was er bij vrienden, bij Els Feenstra, de oprichtster van de Fameuze Fanclub. Ik heb daar veel geschilderd. Zuid-Afrika is een van de mooiste landen ter wereld. Ik heb daar de Sani Pass gedaan, een van de gevaarlijkste passen van de wereld. Met een speciale terreinwagen ga je dan bergopwaarts over smalle, met stenen bezaaide wegen, naar het dak van Zuid- Afrika. En bovenop de berg kom je bij een grenspost en daar moet je een stempel halen om verder te kunnen naar Lesotho, een land dat helemaal omringd wordt door Zuid-Afrika. Onvergetelijk.
We hebben op onze reizen nooit onvriendelijke mensen meegemaakt. Het hangt er veel van af hoe je zelf met mensen omgaat. Je moet ze niet betuttelen en je moet niet de air aannemen dat je boven hen staat als toerist. Doe gewoon en dan doen die mensen ook gewoon. Zelfs in Iran, waar we na heel veel moeite toegang toe kregen, hebben we heel vriendelijke mensen ontmoet. Ik heb het niet over de leiders, ik heb het nooit over de leiders, maar over, zeg maar, het gewone volk. Die mensen zijn heel vriendelijk. In Iran vroegen wij eens de weg naar een bepaalde bezienswaardigheid. Een man legde ons dat haarfijn uit. Na een paar minuten komt die man ons na en biedt zijn verontschuldigingen aan, hij stuurde ons per abuis verkeerd. Zouden wij dat gedaan hebben?
Veel van de door u bezochte landen kennen veel armoe. Wat doet dat met u?
In Lesotho heb ik de armste mensen ter wereld gezien. Die mensen hebben niets. Dat is alle dagen vechten om geen honger te lijden. Dat doet wat met mij. Je beseft dat wij hier in het Westen verschrikkelijk verwend zijn, dat we kunnen zeuren over kleinigheden, klagen dat we bijvoorbeeld niet vaak genoeg op vakantie kunnen gaan. Hoe kleinzielig zijn wij dan als je deze ellende ziet. Die mensen hebben niets, absoluut niets! Je bent op vakantie, je geniet van het landschap, de natuur, de cultuur, maar je wordt ook geconfronteerd met een andere werkelijkheid.
India en Nepal, twee landen met verschrikkelijk veel armoe. Landen met mensen die totaal vergeten worden. Ik ben in steden geweest waar mensen op straat geboren worden en op straat sterven. Die nooit van hun leven een dak boven hun hoofd hebben. Ik weet niet of het nu nog zo is, maar toen reden er elke dag vrachtwagens rond om de lijken van de straat op te rapen. In Nepal heb ik een vrouw gezien, die langs de kant van de weg zat die een vuile doek die rond haar arm zat gewikkeld af deed. Ze had lepra, met diepe wonden, en die zit daar te bedelen. Dat zie je dus ook op die reizen. Het is de andere kant van het mooie land, van de cultuur enzovoort. Het is de keerzijde van de medaille. Dat zijn dingen die je niet vergeet. Je geniet van de reizen, je maakt heel veel mee, maar je ziet ook veel armoede. Kinderarmoede. Kinderen die uitgebuit worden. Het zet je weleens stil bij wat je allemaal rondom je heen ziet. En dan besef je pas écht hoe goed wij het hier hebben.
De opbrengst van uw werken gaat naar een goed doel?
Terwijl ik aan mijn werken bezig was dacht ik: als ik het nu eens voor een goed doel deed, ter gelegenheid van mijn 80e verjaardag. En omdat ik al bijna 17 jaar peter ben van Lucia heb ik besloten daar iets voor te gaan doen. Lucia is een vzw, een vereniging zonder winstoogmerk, die zich speciaal inzet voor kinderen. Er komen, ook hier in België, steeds meer arme kinderen. Een op de 6 kinderen komt uit een arm gezin. Lucia gaat die kinderen natuurlijk geen geld geven. Die kinderen gaan naar school en als er dan geen geld is voor bijvoorbeeld schoolboeken, dan kan Lucia daar voor zorgen. Soms kunnen ouders een schoolreis niet betalen en ook dan kan Lucia bijspringen. Maar Lucia gaat bij elk “geval” thuis kijken hoe de situatie is opdat er geen misbruik van gemaakt zou worden. Dus met deze 50 werken wil ik graag mijn bijdrage leveren aan het werk van Lucia. Even wishfull thinking: mochten alle werken verkocht raken, dan kan ik Lucia 25000 euro schenken.
Nog even over uw geesteskinderen, Mo, Jade en Plakapong. Die zijn alweer 10 jaar oud.
Dat klopt bijna, het eerste boek is inderdaad uitgekomen in 2007. Maar in 2005 was het al als stripverhaal opgenomen in mijn biografie. In 2005 had ik een scenario klaarliggen van Suske en Wiske: De Hemelboom, ter ere van Willy Vandersteen. Naar aanleiding van 60 jaar Suske en Wiske had ik graag nog eens een verhaal willen maken. een hommage aan mijn onvolprezen meester Willy Vandersteen. Suske en Wiske zouden de geest van Willy Vandersteen tegenkomen in Vietnam, een land waar ze nog nooit geweest waren. Maar dat werd geweigerd: ik was nu met pensioen en moest me niet meer met Suske en Wiske bemoeien. Jammer, want ik had dat verhaal gratis en voor niets willen maken. Maar toen dacht ik: ik ga eens eigen figuren maken, dat had ik nog nooit gedaan. Op De verdwenen Smirrel na, maar dat is nog van voor het tijdperk Vandersteen. En zo zijn Mo en Jade ontstaan. In De hemelboom komen hun ouders om bij een brand en ontmoeten ze hun onafscheidelijke vriendje, het draakje Plakapong.
Uw reizen hebben natuurlijk bijgedragen aan de verhalen van Mo, Jade en Plakapong.
Inderdaad, hun eerste avontuur speelt zich, zoals gezegd, af in Vietnam. Daarna kwam Pinda de panda. Inspiratie voor dat verhaal deed ik op tijdens mijn reis naar China. In Chengdu heb ik een onderzoeks- en fokcentrum voor panda’s bezocht. Ik heb daar panda’s gezien vanaf dat ze 5 cm klein zijn tot de volwassen dieren. Als ze klein zijn, zijn het van die lieve beestjes om te aaien. Als ze groot zijn gaat dat niet meer natuurlijk. Deze combinatie, panda’s en China, een prachtig land met opnieuw heel vriendelijke mensen, leidde tot de avonturen van Mo en Jade in China.
Laten we dan de hele reeks eens doornemen.
Na China komen Mo en Jade in Myanmar, het land van de 1000 pagodes. Het derde verhaal, Het lekkende hart, is gebaseerd op mijn liefde voor Conny. Deze liefdevolle relatie duurt nu al 21 jaar. Conny is iemand die zich haar hele leven heeft ingezet voor anderen. Ze heeft in ziekenhuizen gewerkt als verpleegster, maar het grootste deel van haar carrière in rusthuizen, met oude mensen. Daar had ze een speciale band mee. Oude mensen verzorgen, die in de winter van hun leven zijn. Ik daar altijd zoveel bewondering voor gehad, voor haar en haar werk, dat ik haar als basis heb gebruikt in Het lekkende hart.
In het vierde verhaal, Het ei van Soma, komen Mo en Jade in Cambodja terecht. Het vijfde verhaal, De parel der wijsheid, brengt onze vriendjes in Thailand. Dat verhaal gaat over Somsiri, een weesmeisje dat ook in het echt bestaat. Voor Foster Parents Plan heb ik 10 jaar lang geld gestort voor een weesmeisje. Van haar 7e tot haar 17e heb ik dat gedaan, toen kreeg ik bericht dat het niet meer nodig was omdat ze inmiddels werk had. Ik heb de echte Somsiri uit Thailand nooit ontmoet, wel heb ik tekeningen van haar gekregen. In het verhaal zegt ze haar volledige naam: Somsiri Taengmani, maar zeg maar Somsiri.
Het zesde en laatste verhaal, De wraak van Katampa, gaat over de illegale handel in dieren en speelt zich af in Laos. Het idee is eigenlijk gekomen vanwege de handel die wordt gedreven in de wereld met tropische dieren. Ik heb toen eens Michel Vandenbosch uitgenodigd, voorzitter van GAIA, een stichting voor het dierenwelzijn. Toen dacht ik, laat ik eens iets maken met dieren, dat is leuk om te tekenen en leuk om over te schrijven. Michel heeft eens een boekje opengedaan over deze illegale dierenhandel. Dat is afschuwelijk. Dat is een miljoenen business, daar wou ik iets tegen doen en zo is dit verhaal ontstaan. Het leuke is dat in dit verhaal een dierenconferentie voorkomt, waarin ik eens goed de draak kon steken met de politiek.
Is er nog zicht op een nieuw boek?
Jawel, ik heb nog een idee voor een zevende verhaal. Maar ik moet dat nog helemaal uitwerken. Mo en Jade gaan ditmaal niet naar een bepaald land, hoewel ze in Zuidoost-Azië blijven. Ze komen in de godenwereld van Azië terecht. Net als wij de Griekse of Romeinse godenwereld hebben, heb je zoiets in Azië ook. Thema van het verhaal is, dat de goden uit deze Aziatische godenwereld ook naar de wereld kijken. Ze zitten met hun handen in hun haar. Wat gebeurt er allemaal op de wereld. Oorlog, armoede, natuurrampen. Wat moet er met de planeet gebeuren. De goden kunnen niet zelf ingrijpen. Mo en Jade komen in die godenwereld terecht, want de goden hebben Mo en Jade nodig om iets te doen aan de wereld. Onder de goden zitten er ook een paar die niet deugen, net als bij de mensen. Maar zoals gezegd, dit is een idee, het moet nog helemaal uitgewerkt worden.
Paul, u hoopt 16 mei 80 jaar te worden. Hoe kijkt u terug op uw leven?
Ieder mens heeft een schaduwzijde, niemand blijft daarvan gespaard. Dat wil zeggen: soms door toedoen van anderen of door zelf een verkeerde beslissing te nemen, gaat een mensenleven met ups en downs. Er zijn periodes in mijn leven geweest dat ik diep heb gezeten, maar ik ben er altijd weer uit gekomen. En wat mij er altijd heeft uitgehaald is de liefde voor mijn werk. Men heeft mij in het verleden weleens verweten dat ik getrouwd was met mijn werk: het tekenen van Suske en Wiske, het schilderen, de nieuwe verhalen die ik gemaakt heb van Mo en Jade, en zo verder. Maar ik hoop dat niemand het mij kwalijk neemt: als ik er dan toch mee getrouwd was, is dat de enige bruid die me nog nooit heeft teleurgesteld. En als ik terugkijk op mijn leven, zou ik ondankbaar zijn moest ik niet tevreden zijn. Met alle ups en downs. Geluk is nog iets anders, maar ik ben een tevreden mens. Geluk is wit en ongeluk is zwart. Soms is het eens wit, dan ben je overgelukkig. Soms is het eens zwart, dan ben je diep ongelukkig. Ieder mens maakt dat mee. Maar het leven gaat meestal van licht naar donkergrijs. Waar ik ergens zit weet ik, maar ik ben een tevreden mens. Die tevredenheid komt eigenlijk doordat ik al wat ik gedaan en getekend heb, met liefde heb gedaan.
Hoe ziet u uw toekomst.
Wat geweest is wordt steeds langer, wat nog moet komen wordt steeds korter. Iedere dag valt er een blaadje van de kalender. De tijd schrijdt altijd voort, die is niet tegen te houden. Ik word nu 80, ik weet niet hoeveel tijd ik er nog bij krijg. Ik herinner me nog dat Willy Vandersteen zei: Paul, als je de 70 hebt gehaald is iedere dag die je erbij krijgt een geschenk. Hij is 77 geworden. Ik voel me nog goed, het kraakt en rammelt een beetje, maar ik kan nog altijd tekenen. Hoe anderen over mijn werk denken, dat laat ik aan die anderen over, maar ik heb er van genoten en ik geniet er nog elke dag van. Willy Vandersteen heeft het gezegd en ik zeg het hem na: ‘ik vier het elke dag’.
Paul signeert "Mijn Reizen", Kampen 2017